Het is eindelijk zo ver! Bij deze staat er een recept van een vlaai met een gistdeeg bodem op Bakkriebels. En wat voor één? Eén die hopelijk ook bij jullie in de smaak valt en waar je weinig aan kan verknoeien. Het is namelijk de super lekkere pudding kruimelvlaai. Deze vlaai heeft echt van alles wat: Een tikkeltje brooddeegachtige bodem, een heerlijke romige pudding en bovenop een krokante bite door de kruimels.
Verschillende bodems
De ene vlaai is de andere niet. Alleen al qua vullingen zijn de mogelijkheden eindeloos. Deze pudding kruimelvlaai is zeker niet de eerste vlaai die ik gemaakt heb. Eerder heb ik o.a. al eens een sinaasappel – perzikvlaai en een kletskopvlaai gemaakt. Al deze vlaaien hebben gemeenschappelijk dat ze een zandtaart deegbodem hebben, een lekkere knapperige bodem. En dat is het grote verschil met deze vlaai. Voor deze vlaai maken we een bodem van gistdeeg. Hierdoor is de bodem zachter en ’taaier’. Soms kan de gist drempel verhogend werken, voor anderen is het juist een uitdaging en weer een volgende denkt: ‘Appeltje eitje, zo gedaan!’. Om te zorgen dat iedereen met het recept aan de slag kan, heb ik een extra lang geschreven stuk met daarin heel veel informatie. Wie het wil lezen leest lekker door en wie dat niet wil scrolt naar het recept.
Een vliesje trekken
Voor het maken van het gistdeeg is het heel belangrijk dat alle ingrediënten op kamertemperatuur zijn. Met uitzondering van het water, dat mag op lichaamstemperatuur zijn. Na het mengen van de ingrediënten ga je kneden. Dit kan met de hand of met een machine. Je kneed het deeg tot je er een mooi vliesje van kunt trekken. Het trekken van een vliesje kan even lastig zijn, maar na een paar keer oefenen krijg je het vast en zeker onder de knie. Zelf trek ik altijd voorzichtig een stukje van het deeg met twee handen omhoog. Door zachtjes heen en weer te bewegen terwijl je voorzichtig aan het deeg trekt wordt het steeds dunner. Kan je door het deeg ‘kijken’ dan is het voldoende gekneed en is het tijd om het deeg te laten rijzen. Trek je een gat in het deeg dan moet je nog even verder kneden.
Opbollen van het deeg
Wanneer je het deeg voldoende gekneed hebt mag het deeg rusten of rijzen, zoals we dat noemen. Het is belangrijk om dit op een tochtvrije plaats te doen. Dek het deeg ook goed af. Maar voor je het in de rijsschaal legt moet er eerst een bolletje van het deeg gemaakt worden. Dit doe je door je handen aan de achterkant van het deeg, op het aanrecht te zetten en het deeg dan al trekkend met je handen naar voor te schuiven. Daarna draai je het bolletje deeg en herhaal je dit tot het deeg tot een mooie ronde bal gevormd is. Dan is het deeg echt klaar om te gaan rijzen.
Rijzen van het deeg
Het deeg moet nu dus gaan rijzen. Waar in maakt niet zo uit, als het maar een schaal is waarin het deeg ruim 2x zo groot kan worden. Deze schaal maak je licht vet met wat olie. Daarna doe je de bol deeg erin en dek je het af met vershoudfolie. Ook de onderkant van het vershoudfolie maak je vet met wat olie. Zo blijft het deeg er nooit aan plakken. Nu is het deeg klaar om te gaan rijzen. Voor het rijzen van een gistdeeg wordt ongeveer 1u aangehouden. Soms kan het deeg langer de tijd nodig hebben, bijvoorbeeld in de winter als het binnen kouder is. En heel soms is het deeg al eerder klaar met rijzen. Daarom is de rijstijd van deeg altijd natte vinger werk. Bekijk goed hoe je deeg eruit ziet en aan de hand daarvan bepaal je of het deeg lang genoeg gerezen heeft. Hou aan dat het deeg dubbel zo groot moet worden.
Als het deeg staat te rijzen
In de tijd dat het deeg rijst maak je alvast de pudding en de kruimels voor bovenop de vlaai. Zodra het deeg voldoende gerezen is kan je het uitrollen tot het deeg zo groot is dat het in je bakvorm past. En wanneer het deeg in de bakvorm zit kan je zo verder gaan met het vullen van de vorm. De pudding hoeft niet koud te zijn maar mag gewoon warm op de bodem gestort worden. Zorg wel dat de meeste warmte er van af is. Daarna de kruimels erop en dan kan de vlaai de oven in. Hou er tijdens het bakken rekening mee dat de bovenkant van de vlaai niet te bruin wordt. Dek het zo nodig af met aluminiumfolie.
Pin de onderstaande afbeelding alvast op je Pinterest bord. Zo kan je het recept er snel en makkelijk bij pakken wanneer je met Bakkriebels de keuken in duikt.
Wat vind jij de lekkerste vlaai?
Van alle vlaaien die we kunnen maken is een pudding kruimelvlaai de favoriet van Jasper. Nog liever heeft hij slagroomtaart. Maar een puddingkruimelvlaai vind hij ook heel lekker. Zelf ga ik liever voor een zelfgemaakte kersenvlaai of een appel kruimelvlaai. Dankzij die kleine smaakverschillen zal dit vlaai recept wel de eerste (met een gistdeeg bodem) maar vast niet de laatste zijn die je hier ziet verschijnen. Ik ben ook wel heel benieuwd welke vlaai jullie favoriet is? Deel het onderaan het artikel met me en wie weet, komt dat recept ook nog eens online.
Limburgse vlaai of niet?
Ik schrijf dit artikel op de dag dat er ook naar buiten kwam dat de Limburger vlaaien nu tot het cultureel erfgoed behoren. Om daar aan te voldoen moet een Limburgse vlaai aan een aantal criteria voldoen. Zo las ik over een gistbodem, een minimale doorsnede van 10 cm en maximaal 30 cm. En iets over een vulling die, net als het raster of de kruimels, meegebakken moet zijn. Tot dan toe gaat het goed en zou deze vlaai ook voor een echte Limburgse door kunnen gaan bedenk ik me zo. Maar dan kom ik bij een stukje waarin staat dat de vlaai ook in Limburg gebakken moet worden. Dat is volkomen logisch natuurlijk maar daarmee vervalt wel de mogelijkheid om deze vlaai als een limburgse te bestempelen. Niet dat ik het van plan was maar het had best leuk gestaan, toch?!
Mijn herinneringen aan de Limburgse vlaai
En terwijl ik dit zo schrijf komt er een herinnering bovendrijven. Ik kan me namelijk ook uit mijn kindertijd herinneren hoe een échte Limburgse vlaai smaakt. En dat is met dank aan de (voor mijn gevoel) in heel Nederland bekende laatste Parlevinker ‘Time is Money’ met zijn eigenaar Wim van Hooren. Wim is nog niet eens zo lang geleden gestopt met varen op de parlevinker. Je kunt de parlevinken nu zien in de haven van het maritiem museum in Rotterdam. In onze familie was Wim overbekend dankzij zijn parlevinker en het schippersbloed dat er door onze aderen stroomt. Ik denk dat het ooit begon bij de broers van mijn oma, maar het zou ook bij de ouders van oma begonnen kunnen zijn. Aan mijn moeders kant zit het schippersbloed dus flink in onze aderen, aan de kant van mijn vader helemaal niet. Zo ben ik toch opgegroeid op het water met mijn vader als schipper en mijn moeder als kapitein, haha. Kwamen we over de Maas langs Belfeld met ons schip? Dan kwam de Parlevinker met Wim aan het roer allicht een stapel vlaaien brengen. Ook bestemd voor de rest van de Hardinxveldse familie.
Koemelkvrij
Het is mogelijk om ook dit recept als een koemelkvrije pudding kruimelvlaai te maken. Zelf heb ik er voor gekozen om het niet te doen, maar het is zeker goed mogelijk. Hiervoor gebruik je een goede kwalitatieve plantaardige roomboter vervanger. En natuurlijk moet ook de melk voor de pudding vervangen worden voor een plantaardige variant. Hiervoor gebruik ik zelf het liefst havermelk en geen soyamelk.
Pudding kruimelvlaai
Ingrediënten
- Voor de bodem:
- 250 gram bloem
- 7 gram gist
- 3 gram zout
- 30 gram suiker
- 25 gram ei
- 35 gram boter
- 100-110 ml water
- Voor de pudding:
- 4 m eieren
- 4 zakjes vanillesuiker
- 120 gram suiker
- 500 ml (haver)melk
- 34 gram custard
- Voor de kruimels:
- 120 gram koude roomboter
- 200 gram tarwebloem
- snufje zout
- 100 gram witte basterdsuiker
Instructies
- Maak als eerste het gistdeeg voor de bodem. Hiervoor doe je de bloem in een kom.
- Voeg de gist, het zout en de suiker toe en roer dit met een garde even door elkaar.
- Voeg nu het ei, de boter en het water toe en kneed tot een soepel deeg waar je een vlies van kan trekken.
- Bol het deeg op.
- Vet een schaal en een stukje vershoudfolie in met olie.
- Doe het opgebolde deeg in de schaal en dek het af met de folie.
- Zet het deeg op een tochtvrije plaats waar het rustig kan rijzen.
- Maak intussen de banketbakkersroom. Doe hiervoor de eieren en de beide suikersoorten in een bakje en roer het goed door elkaar. Voeg de custard toe en roer tot er geen klontjes meer inzitten.
- Voeg nu een beetje van de melk toe en roer opnieuw goed door elkaar.
- Voeg de overige melk beetje bij beetje toe. Roer tussendoor telkens goed door.
- Kook de banketbakkersroom in de magnetron of in een pan tot de gewenste dikte.
- Spreid de banketbakkersroom uit op een bord en leg een velletje vershoudfolie direct op de pudding. Zo voorkom je een vel.
- Maak de kruimels door eerst de boter in kleine blokjes te snijden.
- Doe nu alle ingrediënten in een kom en kneed het snel tot een samenhangend deeg. Zorg dat alle klontjes boter echt door het deeg gekneed zijn.
- Zet het deeg in de koelkast tot gebruik.
- Verwarm intussen de oven voor op 195 graden.
- Vet een bakvorm van ca. 28 cm doorsnede in. En bestuif licht met bloem.
- Wanneer het deeg voldoende gerezen is rol je het uit tot een ronde plak die groot genoeg is om de bodem en zijkanten te bedekken.
- Rol het deeg om de deegroller en til het zo in de bakvorm.
- Bekleed de bakvorm met het deeg en druk licht aan.
- Snij het overtollige deeg weg.
- Vul de bodem eerst met de banketbakkersroom.
- Spreid nu de kruimels uit over het deeg.
- Bak de vlaai in het midden van de oven in ca. 30 minuten goudbruin en gaar.
- Laat de taart volledig afkoelen tot kamertemperatuur.
- Zet de taart dan in de koelkast tot serveren.